
De meeste wijngaarden in de Jerez staan aangeplant op een specifiek soort bodem dat Albariza heet, een witte, poederige grond met een hoog percentage calcium en een erg poreuze structuur omdat het bestaat uit miljoenen jaren oude fossielen, plankton en schelpen.
De bodem is dus zeer kalkrijk (70%) wat invloed heeft op de uiteindelijke smaak van de druif met name voor het druivenras Palomino een druif die je zelden ergens anders tegenkomt en voor zo'n 80% voor sherry word ingezet verder bestaat de bodem voornamelijk uit verder zand en klei.
Het zuigt water op als een spons, waarna de zon het oppervlak tot een harde korst bakt die het water eronder vasthoudt, zodat het niet kan verdampen een ideale bodem voor een regio met amper 600 ml neerslag per jaar.
Doordat de grond poederig is kunnen de wortels makkelijk hun weg vinden, soms wel tot meters diep, met als gevolg dat de wortels ook in de droge groeimaanden toegang hebben tot water.
De twee andere grondsoorten zijn de donkere barro en de meer zanderige arena, waar voornamelijk de moscatel druiven staan op aangeplant.