In het jaar 1712 komt de naam Arinto voor in het eerste Portugese geschrift over wijnbouw, het is één van de oudste inheemse druivenrassen uit Portugal. In de afgelopen eeuwen verspreidde de druif zich noordwaarts tot in de wijnstreek Vinho Verde het uiterste noorden van Portugal, daar is het nu een traditionele variëteit.

 

De Arinto bloeit laat, dus ook een late oogst. De kleine druiven groeien in zeer compacte trossen bij elkaar en kunnen goed tegen de droogte, Kenmerkend voor arinto is dat deze druif zijn zuurgehalte kan behouden in de zinderend warme zomers, de wijnen hebben daardoor vaak een hoger alcohol gehalte.

 

De druif komt in het noorden van Portugal voor onder de naam Pederna en in het zuiden waar het veel warmer is wordt het vaak gemengd met de Alentejo druif. Maar de beste wijn van deze druif komt toch uit Bucelas, Lisboa waar de invloed van de oceaan zorgt voor elegante wijnen, die behalve citroen en groene appels, ook minerale tonen bevatten dankzij de kalkrijke bodem, wijn uit goede jaren kan goed bewaard worden.

 

  • Zuren: Strak
  • Alcohol: Medium (11-12,5%)

 

Typische aroma’s:

  • Primair; Citroen, Limoen, Groene appel, Zilt, Stenig
  • Secundair ; 
  • Tertair ;